NIEUWSBRIEF AUGUSTUS 2013
Afscheid Ferry Laplooi
Na een lange periode al zijn energie in het medebesturen van de vereniging NVLT te hebben gestoken heeft Ferry besloten dat hij eind juli het bestuur gaat verlaten. Na de laatste jaren als secretaris te hebben gediend is het nu tijd voor een stap voorwaarts in het vak als GWK bij de KLM. Ferry is gepromoveerd tot GWK/Productie Maintenance Manager bij de afdeling Wide Body Line Maintenance. Deze verzwaring van taken maakt het voor hem niet mogelijk zijn aandacht en tijd te verdelen tussen KLM en NVLT. Gelukkig blijft Ferry nog wel lid van de Arbeidsvoorwaarden Commissie met als specialiteit pensioenen. We zijn dan ook blij dat we op dat belangrijke dossier van zijn kennis gebruik kunnen blijven maken. Ook blijft Ferry als penningmeester lid van het bestuur van de UOV. De bestuurstaken van Ferry zullen voorlopig door René Vagevuur en ondergetekende worden waargenomen. In de tussentijd zullen wij op zoek gaan naar een nieuwe secretaris die op de Algemene Ledenvergadering in 2014 statutair kan toetreden tot het bestuur.
Wij danken Ferry voor de vele jaren van loyaliteit aan de vereniging en wensen hem veel succes in zijn verdere carrière.
Ron Scherft
UOV / MHP
Zoals jullie inmiddels wel gehoord of gelezen hebben heeft de UOV besloten om het lidmaatschap van de MHP Proforma te beëindigen per 1 januari 2014. In de ledenraad van 6 juni j.l. zijn de aangesloten bonden geïnformeerd over de situatie die tussen UOV en MHP is ontstaan. Volgens het UOV bestuur is de verhouding tussen markt partijen (bedrijfsleven) en niet-markt partijen (ambtenaren) zodanig uit balans dat van een gelijkwaardige behartiging van belangen niet meer kan worden gesproken. Een belangrijke reden hiervoor is de uitreding van de Unie uit de UOV en daarmee uit de MHP. Daarmee komt het leden aantal van de MHP op een zodanig niveau te liggen dat het niet meer zeker is of de MHP nog wel lid kan blijven van de SER en de StAR en daarmee zou onze invloed in Den Haag verdwijnen Kortom, het is op dit moment onduidelijk of de MHP kan blijven voortbestaan aldus het UOV bestuur.
Alle UOV bonden hebben unaniem ingestemd met de Proforma opzegging. Het bestuur van de UOV gaat in de komende maanden onderzoeken welke weg we nu zouden kunnen inslaan. Het resultaat van dat onderzoek wordt op 17 oktober in een tussentijdse UOV ledenraad gepresenteerd waarna de aangesloten bonden een beslissing moeten nemen wat te doen.
Zoals bekend maakt de NVLT veel gebruik van de kennis van het Unie Werkapparaat. Juristen, pensioendeskundigen, functiedeskundigen en ook onderhandelaars voor CHC en Transavia worden ingehuurd om de belangen van onze leden te behartigen. Dit gebeurt via de UOV aansluiting. Het bestuur van de NVLT heeft besloten niet alleen de standpunten van de UOV te horen maar ook die van de MHP en de direct bij de MHP aangesloten bonden. Uiteraard zal het zo zijn dat, wanneer de Proforma opzegging definitief wordt, dit alles gevolgen zou kunnen hebben voor de NVLT. Aan het eind van de rit zullen we een zo goed mogelijk besluit nemen over hoe de NVLT dan verder gaat.
Tot die tijd is het “business as usual”.
Bestuursstructuur NVLT
Op dit moment functioneert de NVLT onder een enkel bestuur met kaderleden. Alle besluiten worden door het bestuur besproken en genomen waarbij die onderwerpen die van belang voor de leden zijn in speciale vergaderingen aan de leden worden voorgelegd. In 2012 hebben we de statuten en het Huishoudelijk Reglement al zodanig aangepast dat het statutair mogelijk is geworden aparte vergaderingen te kunnen beleggen voor de leden bij de diverse bedrijven. Deze lijn willen we doortrekken in het verenigingsbestuur.
Het bestuur heeft besloten over te willen gaan naar sectiebesturen met een grotere autonomie. Bij de bedrijven waar wij als cao partij zijn erkend wordt daarom een sectiebestuur ingericht.
Het hoofdbestuur blijft verantwoordelijk voor alle besluiten ten aanzien van het besturen van de vereniging. Het zal voornamelijk op het arbeidsvoorwaardelijk vlak zijn dat de sectie besturen hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen en die besluiten met hun eigen achterbannen moeten bespreken. Statutair blijft het hoofdbestuur verantwoordelijk.
Op dit moment zijn wij bezig om het proces zodanig in te richten dat er een werkbare situatie ontstaat waarin alle betrokkenen zich kunnen vinden. Wij hebben nog wel wat vragen te beantwoorden over bijvoorbeeld, tijdsbesteding van leden van het sectiebestuur, wie zitten er in de sectiebesturen en waar liggen de grenzen van de beslissingsbevoegdheid. Als we daar antwoorden op hebben zullen we de nieuwe structuur presenteren op de Algemene Ledenvergadering in 2014.
Martinair erkenning
Vanaf begin 2012 zijn wij in de weer om bij Martinair erkenning als cao partij te krijgen. Op de aanvragen die we sindsdien hebben gedaan hebben we herhaaldelijk een afwijzing gekregen. Op 16 juli hebben weer met Martinair gesproken over de erkenning.
Zoals bekend is Martinair in beweging. We zien de Martinair vogels nog dagelijks het luchtruim kiezen onder eigen naam. De operatie valt echter steeds meer onder de KLM maar wel op de bekende zeer “eigen wijze” van Martinair. Dat betekent dat veel medewerkers van zowel de grond als de vliegdienst zijn overgegaan (of nog over zullen gaan) naar KLM dienst. De Operating Carrier Martinair is nog steeds in tact.
Naast de operatie heeft Martinair de vliegschool, die jonge piloten (misschien zelfs ouderen) opleid voor hun PPL
Waar wij als NVLT ons belang hebben is natuurlijk het Martinair Regional Jet Center. Het MP RJC verzorgt het onderhoud van de Embraer vloot van KLM Cityhopper en zal volgens afspraak vanaf 2015 ook het onderhoud aan de KLM Cityhopper Fokker 70 vloot gaan verzorgen. MP RJC is dus een levensvatbaar bedrijf.
Toch is er veel onrust onder de medewerkers van dit technisch bedrijf. Het grootste deel van de medewerkers gaat over naar KLM en er heerst een gevoel in de steek gelaten te worden en als klein bedrijf binnen de KLM groep te blijven bungelen.
Wij vinden dat er snel duidelijkheid moet komen over de toekomst van Martinair en van het RJC in het bijzonder. Hoe ziet de toekomst van het bedrijf er uit binnen de concurrerende wereld van de MRO’s. Wat gebeurt er met onze arbeidsvoorwaarden? De pensioenwereld is in grote mate aan verandering onderhevig en dit onderwerp verdiend de volle aandacht van de bonden en werkgever.
Dit alles is voor ons reden geweest om ook bij Martinair (als onderdeel van de KLM groep) erkend te willen worden. Veel medewerkers hebben in de afgelopen jaren laten weten door de NVLT vertegenwoordigd te willen worden zoals wij dat ook doen voor onze leden bij de KLM en transavia.com. Omdat de reorganisatie van het bedrijf, en de verschuiving van medewerkers naar de KLM, grote effecten heeft op de representativiteit van de al aanwezige bonden, is het belang om aan te schuiven van wezenlijk belang. FNV en CNV zullen binnen het aparte RJC nog heel weinig leden overhouden. De Unie blijft de grootste bond en als de NVLT aanschuift zijn wij de tweede grootste bond binnen het RJC.
Wij hebben eerder dit jaar dan ook met De Unie gesproken en onderzocht wat wij samen zouden kunnen betekenen binnen het RJC. Verrassend genoeg (of juist niet verrassend?) hebben De Unie en de NVLT op veel punten dezelfde visie. De Unie heeft Martinair geïnformeerd over de gesprekken en een positief advies gegeven ten aanzien van de erkenning van de NVLT. Een en andere heeft er bij Martinair toe geleid nu anders te oordelen over de erkenningsaanvraag van de NVLT.
Op 16 juli heeft Martinair ingestemd met de erkenning van de NVLT.
Echter, dat gebeurt pas op het moment dat onderhandelingen voor een nieuwe Cao van start gaan (eind 2013). Of dat een nieuwe Cao voor het RJC wordt of dat de arbeidsvoorwaarden in een andere vorm worden gegoten is nog niet bekend. Wij worden in ieder geval geïnformeerd over de voortgang van de verkenning daarvan.
Ik wil alle leden bij Martinair feliciteren met deze, volgens ons, positieve stap in de goede richting. Jullie geduld wordt beloond waarvoor wij jullie zeer dankbaar zijn.
Ron Scherft.
Transavia.com
Update werkgroep
Actualisering Wisseldiensttoeslag
De afgelopen tijd is de Cao-werkgroep Actualisering Wisseldiensttoeslag (met deelnemers van vakorganisaties en experts van Transavia op arbeidszaken, roosters en indelingen, en financiën) verder gegaan met het onderzoek naar actualisering van wisseldiensttoeslagen. Hierbij weer een update van de stand van zaken.
Actualisering, dat was…?
Actualisering wil zeggen dat wisseldiensttoeslag (ofwel WDT) wordt berekend en uitbetaald op basis van actueel gelopen roosters. Ofwel: de betaling wordt gekoppeld aan de zwaarte van daadwerkelijk gelopen diensten. Actualisering leidt tot een eerlijker verdeling van WDT: wie veel nacht- en/of weekenddiensten loopt ontvangt een hogere WDT dan iemand die er minder voor zijn rekening neemt.
Doelstelling van de werkgroep
De werkgroep heeft als opdracht een methode te bedenken voor het actualiseren van WDT. Daarbij houden we rekening met alle belangen en wordt bij medewerkers getoetst hoe zij de verschillende aspecten van actualisering zien. De werkgroep levert haar resultaten op aan de CAO partijen. Die zullen in overeenstemming besluiten om de methode al dan niet in te voeren en over de voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden. Zoals gebruikelijk zullen de vakorganisaties hun leden informeren en raadplegen als er Cao-afspraken worden gemaakt.
Basisconcept
De werkgroep heeft de volledige grond-CAO doorgelicht op bepalingen die van invloed zijn of worden beïnvloed door actualisering van WDT, en vastgesteld op welke manier daar rekening mee moet worden gehouden. Dit blijkt vooral neer te komen op het bepalen wanneer WDT zou moeten worden doorbetaald, als een medewerker geen of aangepaste wisseldienst loopt. Kort samengevat:
Uitgangspunt is toekenning van WDT voor uren die zijn gewerkt, op basis van bezwaarlijkheidspunten conform de CAO Bijlage 7. Er wordt dus geen WDT toegekend bij verlof (te compenseren door verhoging van het CAO tarief per bezwaarlijkheidspunt) of bij uitoefening van taken die buiten het gebruikelijke wisseldienstrooster vallen, die samengevat ‘diensten elders’ worden genoemd (te compenseren op een nog vast te stellen manier).
In bepaalde gevallen wordt WDT doorbetaald, ook al wordt niet gewerkt conform ingedeelde diensten:
• Bij arbeidsongeschiktheid;
• Bij tewerkstelling in een lichter dan gepland rooster op verzoek van werkgever;
• Bij overplaatsing naar (een functie in) dagdienst, als deel van een overgangsregeling.
Omdat in deze gevallen geen actueel gelopen diensten van toepassing zijn, moet de hoogte van de door te betalen WDT worden berekend. Uitgangspunt hierbij wordt de gemiddeld actueel gegenereerde bezwaarlijkheid over een voorgaande periode voor de betreffende medewerker.
Uitgangspunt is om zo dicht mogelijk bij bestaande CAO bepalingen te blijven: zaken die niet expliciet worden vermeld (zoals pensioendragendheid of de kernnachtdienstenbonus), blijven ongewijzigd.
Vervolg
Op dit moment buigt de werkgroep zich over de laatste loodjes: ten eerste de manier waarop in de nieuwe methode met zogenaamde “Dienst Elders” of neventaken kan worden omgegaan, en ten tweede een evaluatie van de nieuwe methode van actualiseren aan de hand van berekeningen voor een aantal voorbeeld-medewerkers uit verschillende afdelingen. Helaas kan dit niet worden afgerond voor de zomervakanties; naar verwachting kunnen we de concept methode in het najaar opleveren aan CAO partijen.
Veel vragen
De actualisering van WDT blijkt veel vragen en meningen op te roepen. In dit stadium zijn helaas niet alle vragen te beantwoorden. Wanneer de werkgroep haar resultaat heeft opgeleverd zullen we sessies organiseren om het concept toe te lichten en vragen te beantwoorden. Toch krijgen we ook nu al vragen, opmerkingen of suggesties omdat ze ons kunnen helpen de concept methode voor actualisering van WDT zo goed mogelijk af te stemmen op ieders wensen. We blijven verslag doen van onze vorderingen aan CAO partijen en aan de medewerkers van Transavia.
Peter de Moor
KLM Ondernemingsraad geeft positief advies af over de nieuwe ‘holdingstructuur’ van de Air France-KLM Group
Op 28 juni jl. heeft de KLM OR aan de KLM directie een positief advies afgegeven betreffende de advies aanvraag ‘New phase of the group’. In de NVLT nieuwsbrief van 27 juni 2013 en op luchtvaartnieuws van 28 juni heeft de NVLT haar zorg geuit over de totstandkoming van de nieuwe ‘holdingstructuur’ van de Air France-KLM Group en de eventuele hieruit vloeiende consequenties voor de KLM werknemers in het bijzonder de ‘certifying staff’. De KLM OR heeft in al haar wijsheid besloten om onder voorwaarden positief te adviseren, dat betekend in dit geval dat de start gemaakt mag worden met de uitbreiding van de Group Executive Committee (GEC). De voorwaarden van de OR ook wel ‘mitsen’ genoemd, bestaan uit 51 punten waarover extra afspraken gemaakt moeten worden. De KLM directie is met deze 51 punten akkoord gegaan en zal met de KLM OR de resultaten in het voorjaar van 2015 evalueren. Eén van de belangrijkste ‘mitsen’ is, dat men een duidelijke en ‘eerlijke’ verantwoordelijkheid en bevoegdheden structuur neerzet waarbij de vertegenwoordiging van KLM en Air France managers correct is gerepresenteerd. De tweede ‘mits’ is dat de invloed van de KLM OR in GEC gerelateerde zaken niet geminimaliseerd mag worden. KLM heeft dan ook aangegeven dat de KLM OR alle bevoegdheden en verantwoordelijkheden behoudt zoals deze nu ook gelden binnen de KLM. De KLM OR behoudt medezeggenschap over besluiten die in de GEC worden genomen en waar de KLM directie mee heeft ingestemd en welke consequenties hebben voor KLM. De KLM directie vind het cruciaal dat de KLM OR vroegtijdig wordt geïnformeerd over zaken die het AF-KL groepsbelang aangaan. De ‘mitsen’ geven ook aan dat er nog vele adviesaanvragen gaan komen die invloed gaan hebben op het functioneren van de GEC en de KLM. De KLM OR, waaronder ook de lokale medezeggenschap, zullen hierbij aangehaakt worden.
De NVLT zorg is nog steeds niet weggenomen. Of de invloed van de KLM OR de macht van Air-France kan weerstaan is nog maar de vraag. Directe invloed door de medezeggenschap in de GEC gaat er dus niet komen. Dit net zoals de directe invloed van de Nederlandse bonden in de GEC!
Rob Swankhuizen
Staatssecretaris Mansveld heeft aangegeven dat zij meer onderzoek wil naar de gezondheidsrisico’s van blootstelling aan TCP’s.
In de NVLT nieuwsbrief juni 2013, met als thema, ‘Mogelijke blootstelling aan giftige stoffen in en rondom het vliegtuig’, hebben wij onze leden uitgebreid geïnformeerd over de eventuele gezondheidsrisico’s waar de luchtvaarttechnici aan bloot gesteld zouden kunnen worden tijdens hun werkzaamheden. De media aandacht en de twee hoorzittingen in de tweede kamer (juni jl.) hebben er toe geleid dat de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Mevrouw W.J. Mansveld meer onderzoek wil laten uitvoeren naar de gezondheidsrisico’s door blootstelling aan Tricresylfosfaat (TCP’s). zij heeft aangegeven dat op basis van REACH (Verordening EG 1907/2006) er een Europees onderzoek uitgevoerd gaat worden naar de luchtkwaliteit in vliegtuigen en dat hiervoor meer wetenschappelijk onderbouwde informatie over de gezondheidsrisico’s van TCP’s benodigd is. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu moet hier onderzoek naar gaandoen. Zij heeft ook aangegeven dat zij zich gaat inzetten om de gezondheidsaspecten, die voor het personeel in vliegtuigen relevant zijn, onderdeel te laten zijn van het onderzoek. Bovendien wil zij dat de blootstellingsaspecten die relevant lijken om te onderzoeken, bespreken met vakverenigingen en Nederlandse luchtvaartmaatschappijen. De NVLT heeft de staatssecretaris laten weten dat wij van mening zijn dat een eventueel onderzoek ook die aspecten zou moeten bevatten welke specifiek gevaar zouden kunnen opleveren voor personeel betrokken bij onderhoud en afhandeling van vliegtuigen. Wij hebben haar laten weten dat er ook een potentieel gevaar voor de gezondheid van luchtvaarttechnici bestaat en niet alleen voor het vliegend personeel. Wij hebben haar dan ook verzocht om betrokken te worden bij de voorgenomen onderzoeken. We hopen dan ook dat het aan haar gestuurde NVLT advies door haar wordt overgenomen:
De NVLT constateert dat de luchtvaarttechnici tijdens hun werkzaamheden structureel met schadelijke stoffen zoals TCP geconfronteerd zouden kunnen worden. Wij adviseren dan ook dat er met grote zorg naar alle relevante schadelijke stoffen gekeken moet worden en dat de luchtvaart en vliegtuigonderhoudsmaatschappijen maar ook de autoriteiten, de risico’s voor werknemers zo goed mogelijk inventariseren zodat zij zo goed mogelijk maatregelen kunnen nemen om eventueel risico het hoofd te kunnen bieden.
Rob Swankhuizen