NVLT: License fee niet op basis van kostenneutraliteit
De NVLT verschilt van mening met de KLM en enkele van overige overlegpartijen, omtrent de criteria en betalingopbouw van een eventueel in te voeren license fee.
Internationaal (V.S. en U.K.) is een license fee van 12,5% van de totale (bruto) loonsom gebruikelijk, om de verantwoordelijkheden en het afbreukrisico te belonen.
De KLM betaalt hiervoor in Europa (buiten Nederland) ongeveer 12,5 % van het (bruto) basisloon. In de V.S. is de license fee praktisch gelijk (ruim 12,5%) en onderdeel van het uurloon (US$ 4,30 tot 4,50).
De KLM stelt echter een license fee voor op basis van kostenneutraliteit, hetgeen bij het vervallen van de huidige CT trainingen neerkomt op een besparing van gemiddeld 4 werkdagen per jaar bij 3 licenses, 3 dagen per 2 lic. en 2 dagen bij 1 lic. De KLM stelde in het z.g. A4 akkoord (WTV maatregelen) dat 4 dagen overeenkomt met 2% van de loonsom. Hierbij is de KLM uitgegaan dat een GWK 3 typeratings zou moeten bezitten, terwijl er nu voor slechts 1 typerating wordt betaalt.
De NVLT is van mening dat een license fee niet kan worden ingevoerd op basis van bezuinigingen door op opleidingsdagen te besparen, zoals CTA, CTT en Typeratings. Besparingen toevoegen aan een internationaal gebruikelijk betalingsniveau (12,5 %) is wel bespreekbaar. Het 2% voorstel van de KLM is door de NVLT van de hand gewezen : ‘een krantenwijk lopen levert meer op’.
Het voordeel van een aparte license fee is dat deze specifiek is toe te passen op een beroepsgroep, echter een nadeel is dat deze in principe niet pensioendragend is en veelal ook niet meetelt in overige berekeningen zoals vakantietoeslag of eventuele sociale uitkeringen.
Het NVLT CAO voorstel kent een salarisberekeningsformule waarbij de license fee is ingebouwd, zodat deze een vaste looncomponent wordt en derhalve ‘meetelt’ als basisloon. Deze methode vereist dus een aparte loonschaal voor certifying staff en is niet toepasbaar op het huidige ‘antieke’ loongebouw.
Het aantal licenses is ook onderwerp van de onderhandelingen, waarbij de NVLT uitgaat van de vernieuwde luchtvaartwet en JAR-regelgeving, in een aparte CAO (bijlage) kunnen hierover afwijkende afspraken worden vastgelegd. Tevens kunnen hierin extra licenses voor buitenlandse maatschappijen, afwijkende typeratings en/of systemen, worden beschreven.
Namens het onderhandelingsteam,
Ronald van der Hout.