Pensioenen
Beste leden,
Vrijdag 5 juli jl. hebben de bonden een principe-overeenkomst bereikt omtrent het KLM- pensioen.
Naar aanleiding van aanwijzingen van de Pensioen en Verzekeringskamer (PVK) betreffende bepalingen in het KLM pensioenreglement inzake vervroegde pensionering en de daaraan gekoppelde overbruggingstoeslagen, ziet de KLM zich genoodzaakt de reglementen te wijzigen.
Het probleem zit hem met name in de stelling van de PVK dat slapers (gewezen deelnemers) in proportie dezelfde rechten hebben als actieve KLM’ers waar het gaat om vervroegde uittreding. Het betreft hier de leeftijd 60 regeling (en de daaraan gekoppelde 40 dienstjaren regeling).Voor de KLM zou dit betekenen dat er een voorfinanciering van een slordige 200 miljoen euro gedaan zou moeten worden om de pensioenaanspraken van deze slapers te dekken. Hier stond de KLM voor de keus om deze financiering te doen of de regeling geheel af te schaffen en zodoende weer aan de pensioenwet te voldoen. Het eerste was voor de KLM onbespreekbaar. Het tweede was voor de werknemers-organisaties onbespreekbaar.
In overleg is de volgende regeling in principe overeengekomen:
Prépensioenregeling.
Een prépensioenregeling waarin de deelnemer op leeftijd 61 jaar en 6 maanden kan uittreden. Deze regeling gaat in op 30 juni 2002 en is voor de deelnemer kosten neutraal.
Deze 11/2 jaar vervroeging t.o.v. de normpensioen leeftijd 63 wordt geheel uit vrijkomende middelen door het pensioenfonds en de KLM gefinancierd. Voorwaarde is dat de deelnemer aansluitend op het KLM dienstverband met prépensioen gaat.
Daar deze constructie een VUT-achtige regeling is, is het nodig deze op 30 juni jl. in te laten gaan. De (fiscale) VUT regelingen zijn door de overheid per 1 juli 2002 afgeschaft. De looptijd van deze regeling is tot 1 januari 2044.(de dag waarop de jongste thans in dienst zijnde werknemer van deze regeling gebruik kan maken)
De 11/2 jaar vervroeging t.o.v. leeftijd 63 vereist een opbouw van 18% van de Bruto Pensioen Grondslag (BPG). Deze wordt opgebouwd tussen leeftijd 50 en de pensioenleeftijd en bedraagt 1.8% per jaar.
Vervroeging t.o.v. prépensioen.
De nieuwe regeling geeft de mogelijkheid op leeftijd 60 uit te treden. In gevolge de eis van de PVK is deze regeling arbeidsvoorwaardelijk gemaakt.
Indien men op leeftijd 60 met pensioen wil gaan moet dit bij leeftijd 50 worden aangemeld. Men heeft de volgende opties. De deelnemer wenst met 60 jaar uit te treden. In dit geval moet men een extra bijdrage betalen van 3%. Indien men op leeftijd 60 ½ wil uittreden, betaald men een bijdrage van 2%. Wil men op leeftijd 61 uittreden dan is een bijdrage van 1% van toepassing.
Wenst men op latere leeftijd, dan aangemeld, uit te treden zal de extra “gespaarde”bijdrage boven op het van toepassing zijnde ouderdomspensioen tot uitbetaling komen.
Overgangsregeling
1. De KLM zal zich tot het uiterste inspannen met het bestuur van het Pensioenfonds zodanige afspraken te maken dat de pensioenopbouw voor ex-werknemers, die een arbeidsvoorwaardelijke regeling in het kader van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de KLM zijn overeengekomen, (materieel) ongewijzigd voortgezet kunnen worden.
Onder voorbehoud van geen bezwaar door de PVK worden werknemers in actieve dienst, geboren voor 1 januari 1943, éénmalig in de gelegenheid gesteld om te opteren voor pensionering onder de voorwaarden van het reglement 2001. Indien zij hiervan gebruik willen maken, dienen zij dit voor 1 oktober 2002 middels een daarvoor strekkend formulier aan de KLM kenbaar te maken. Geen keuze voor het reglement 2001 betekent dat men intergraal onder het nieuwe pensioenstelsel komt te vallen.
Voor werknemers die op het moment van ingang van deze regeling tussen de 50 en 60 jaar oud zijn garandeert de KLM het tekort aan opbouwjaren t.b.v. het prepensioen. De garantie betaling eindigt op de normpensioendatum van de basisregeling. Deze garantieregeling is niet van toepassing op werknemers die bij ingang van prépensioen minder dan 10 dienstjaren hebben doorgebracht bij de KLM.
Voor die werknemers welke tussen de 50 en 60 jaar oud zijn en aanspraak willen maken op vervroegde uittreding op leeftijd 60, 601/2 of 61 is eveneens een garantieregeling van toepassing. Dit onder voorwaarde dat de werknemer een eigen bijdrage doet als eerder vermeld en deze betaalt tot de datum van vervroegde uittreding.
De onder 3 en 4 genoemde regelingen garanderen een pensioenuitkering van tussen de 70 en 75% van de BPG, gecorrigeerd voor parttime en vermeerderd met 75% van het gemiddelde van de gedurende het laatste jaar verkregen ploegentoeslag.
Uitkering na 40 dienstjaren.
De uitkering na 40 dienstjaren wordt i.v.m. de wijzigingen in de pensioenregeling als volgt aangepast.
De regeling geldt voor werknemers, die gedurende de looptijd van de binnenkort af te sluiten CAO een aaneengesloten dienstverband hebben van 40 jaar en die vóór leeftijd 20 in dienst zijn getreden.
De hoogte van de uitkering bij 40 dienstjaren wordt vanaf 1 juli 2002 vastgesteld als 70% van de laatste BPG – waar nodig gecorrigeerd voor parttime – vermeerderd met 70% van de gedurende het laatste jaar verkregen vaste ploegentoeslag.
De uitkering eindigt bij het bereiken van de prépensioendatum.
Voor meer informatie over de Pensioen- en Verzekerings Kamer: http://www.pvk.nl