NVLT in gesprek met KLM OR
De NVLT heeft als ‘medeondertekenaar’ van het vigerende CAO een verschil van mening met minstens een van de andere partijen (KLM) omtrent de toepassing van CAO Hoofdstuk XII Art.12.1 Disciplinaire maatregelen.
In het kader van de WOR dient de OR toezicht te houden op de uitvoering van het CAO. De NVLT heeft haar standpunt t.a.v. art.12 aan de OR duidelijk gemaakt:
1.De KLM maakt in dit (langdurige) collectieve arbeidsconflict ons inziens oneigenlijk gebruik van CAO art. 12, welke slechts van toepassing is, indien het individuele en in de CAO art.12 vastgelegde geschillen betreft.
2.Er moet sprake zijn van het verrichten van (betaalde) arbeid, waarbij de werknemer onderworpen is aan de gezagverhoudingen met de wekgever. Tijdens een, al dan niet vooraf aangekondigde (wilde) staking, is dit nu juist niet het geval, immers de stakende werknemer ontrekt zich tijdens een (wilde) staking aan de gezagsverhoudingen met de werkgever, verricht geen arbeid en wordt ook niet betaalt voor de gestaakte tijd.
3.De KLM heeft in de opgelegde disciplinaire maatregel tevens een andere maatregel aangekondigd die niet conform het CAO is (financiële claim).
4. De KLM heeft in de opgelegde maatregel tevens gedreigd met ontslag en met ontslag op staande voet, beide maatregelen maken geen deel uit van art.12.
5. De KLM heeft op 27 juli geen enkele poging ondernomen, met de GWK’s een dialoog aan te gaan.
6. De KLM heeft geen gehoor gegeven aan de signalen die de GWK’s hebben afgegeven tijdens de spontane acties van afgelopen juni, als reactie op het optreden van EVP KLM E&M. (KLM conclusies benchmark)
7.De KLM heeft haar operatie aangepast op 28 juli en geen enkele poging ondernomen haar personeel, intern overleg of haar passagiers voor te bereiden, na de waarschuwingen van de NVLT in de hieraan voorafgaande weken.
De NVLT heeft de OR verzocht een standpunt in te nemen in het kader van haar verantwoordelijkheden en bevoegdheden en verzocht, WOR Hoofdstuk VI De algemene geschillenregeling (artikel. 36) in overweging te nemen, echter dit artikel is bij nader inzien meer van toepassing voor geschillen m.b.t. het instellen of in stand houden van een OR etc.
Het WOR art. 28 lid 1 spreekt echter over het bevorderen van de CAO en procedures etc. hetgeen in ieder geval voor de OR een aanknopingspunt kan zijn, immers hoe kan een OR iets bevorderen terwijl er een interpretatieverschil bestaat omtrent de uitvoering van het CAO tussen de overlegpartijen.
Tevens heeft de NVLT de OR geadviseerd de reeds geruime tijd bestaande conflicten tussen de technici en de KLM, te bespreken met alle betrokken partijen en zich niet eenzijdig te laten voorlichten.
De arbeidsvoorwaardelijke voorstellen van de NVLT en de hiermee samenhangende organisatorische aanpassingen welke de afgelopen maanden uitgebreid met de KLM zijn besproken, zijn ook onder de aandacht van de OR gebracht, waarbij tevens de mogelijkheid en wenselijkheid is aangegeven e.e.a. gezamenlijk bespreekbaar te maken.
De KLM is inmiddels door de NVLT conform CAO Art. 3.4 lid (1). schriftelijk op de hoogte gesteld van het verschil van mening over de toepassing van artikel 12.
Art. 3.4 – Geschillen.
(1) Partijen verbinden zich om, indien tussen hen een verschil van mening bestaat met betrekking tot de interpretatie, de naleving of het toepasselijk zijn van de CAO, te trachten in overleg tot overeenstemming te komen.
(2) Wanneer één der partijen tijdens het in punt 1 bedoelde overleg meent, dat zulk een overeenstemming niet te bereiken is, kan zij per aangetekend schrijven dan wel schriftelijk met ontvangstbevestiging aan de wederpartij mededelen, dat zij een geschil aanwezig acht hetwelk zij aan arbitrage wenst te onderwerpen.
(3) etc…….
Het verplichte overleg hierover zal plaatsvinden, na de schriftelijke reactie van de KLM.
Namens het bestuur,
Ronald van der Hout.